uitgelicht
collectie-
stuk

Aanwijzingen voor auteurs – Archief en Werken

Commissie tot redactie van Archief en Werken

 

Tekst

De tekst wordt als volgt getypt:

Voor het overige wordt de tekst op generlei wijze opgemaakt, met uitzondering van vetdruk en cursief. Voor beklemtoning van woorden wordt uitsluitend cursief gebruikt.

Ter indeling van de tekst worden uitsluitend tussenkopjes gebruikt. Voor hoofdstukken of lange paragrafen worden tussenkopjes in romein met een witregel eronder gebruikt. Voor kortere paragrafen worden cursieve kopjes zonder witregel eronder gebruikt. Witregels ter nadere indeling van de tekst worden niet gebruikt.

Korte citaten (tot twee à drie regels) in de tekst worden tussen enkele aan- en afhalingstekens geplaatst. Deze citaten worden niet gecursiveerd. Citaten van circa drie regels en langer worden afzonderlijk geplaatst met een witregel ervóór en een witregel erná, in cursief en zonder aan- en afhalingstekens. Het nootcijfer aan het einde van het citaat wordt niet cursief geplaatst. Weggelaten tekst in citaten wordt tussen niet-cursieve teksthaken geplaatst: [. . .] (de weglatingspunten worden gespatieerd). Indien tekst aan het begin of aan het einde van een citaat wordt weggelaten, wordt dit wel met drie gespatieerde punten aangeduid maar zonder teksthaken.

 

Illustraties, tabellen, grafieken, kopteksten

Suggesties voor illustraties, tabellen en grafieken worden ingewacht. Deze worden in overleg geselecteerd indien een keuze moet worden gemaakt.

Bij de keuze van illustraties, tabellen en grafieken dient de auteur rekening te houden met de bladspiegel van Archief, die 11,3 cm. x 19,3 cm. bedraagt. De mogelijkheden tot verkleining van niet-tekstmateriaal zijn hierdoor beperkt.

Bij het maken van grafieken en tabellen worden bij voorkeur geen kleuren gebruikt.

Illustraties, tabellen, grafieken en kopteksten worden door de auteur niet in de hoofdtekst opgenomen, maar in een afzonderlijk tekstbestand geplaatst. De redactie draagt zorg voor plaatsing in de tekst.

De bijschriften van illustraties worden evenmin in de hoofdtekst geplaatst. Deze worden bij de illustraties in het afzonderlijke tekstbestand geplaatst. In de hoofdtekst wordt een korte (vormvrije) vermelding geplaatst die aanduidt, op welke plaats welke illustratie moet komen.

Bijschriften van tabellen en grafieken worden wel in de hoofdtekst geplaatst.

 

Lijst van afkortingen

Indien nodig (dat wil zeggen: indien een groot aantal niet-courante afkortingen in de tekst wordt gebruikt), voegt de auteur een lijst van afkortingen toe, ná de hoofdtekst en vóór het eindnotenapparaat.

 

Bronnen en literatuurverwijzingen

Auteurs wordt verzocht, voor zover van toepassing, archiefbronnen en literatuurverwijzingen te scheiden. Archiefbronnen worden onder een kopje “Bronnen” opgenomen. Literatuurverwijzingen worden onder een kopje “Literatuur” opgenomen. Beide worden in het algemeen op naam van de archiefbron, respectievelijk (eerste) auteur gealfabetiseerd.

Voor de bibliografische beschrijving worden hieronder kortheidshalve aan de hand van twee eenvoudige voorbeelden de regels voor de meest voorkomende gevallen (namelijk monografieën en periodieken) gegeven. Auteurs wordt verzocht strikt de hand te houden aan de regels die uit deze voorbeelden spreken. De redactie past de bibliografische beschrijving in de overige gevallen aan.

Monografieën:

Lichtenauer, W.F., De Nederlanders in Napoleons Garde d’honneur. Rotterdam, 1971.

Periodieken:

Klerk, F.H. de, Lotgevallen van een Goese Garde d’honneur. In: Historisch Jaarboek voor Noord- en Zuid-Beveland, nr. 5 (1979), 33-47.

Indien internetadressen worden vermeld, dient de datum van raadpleging te worden toegevoegd (publicaties op het internet worden namelijk dikwijls aangepast of zijn slechts voor beperkte tijd beschikbaar). Een internetpublicatie wordt bibliografisch als een gewone publicatie behandeld. De beschrijving wordt gevolgd door de volgende vermelding: “Geraadpleegd op [datum] via [volledig en gespecificeerd internetadres].

 

Noten

Er worden uitsluitend eindnoten gebruikt. Deze worden geplaatst onder een kopje “Noten”. Voetnoten zijn niet toegestaan. Er worden geen witregels tussen eindnoten geplaatst. Voor de eindnootnummering worden zowel in de tekst als in het apparaat Arabische cijfers gebruikt. In de tekst worden de nootcijfers áchter het leesteken geplaatst, niet ervóór. In het apparaat volgt na het nootcijfer een spatie (géén tab); daarna volgt de tekst van de noot. Bij herhaling van eendere titels wordt een afgekorte titel gebruikt. Afkortingen als “op. cit.” of  “a.w.” worden niet gebruikt.

Voor de noten gelden dezelfde regels als voor literatuurverwijzingen, met dien verstande, dat de in de bibliografische beschrijving toe te passen inversie van voornaam/voornamen of initiaal/initialen en achternaam niet wordt gebruikt in de noten (in het notenapparaat wordt immers niet gealfabetiseerd). Dus: “Lichtenauer, W.F.” in een literatuurverwijzing wordt “W.F. Lichtenauer” in een noot.

 

Spelling, grammatica en stijl

Voor de spelling wordt de officiële spelling van de meest recente editie van de Woordenlijst Nederlandse Taal (het “Groene boekje”) gebruikt. In gevallen waarin de Woordenlijst Nederlandse Taal niet voorziet, wordt de spelling van de meest recente editie van het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (Van Dale) gebruikt. Van dit voorschrift wordt niet afgeweken.

Voor grammatica en stijl worden de regels van de meest recente editie van de Schrijfwijzer van Jan Renkema gebruikt. Deze betreffen tekstkwaliteit (onder andere stijl), leesgemak (begrijpelijkheid, nauwkeurigheid, bondigheid en aantrekkelijkheid), taalkwesties en leestekens.

Over ingrijpende stilistische wijzigingen wordt overleg gepleegd met de auteur. Wat ingrijpend is en wat niet, is ter bepaling van de redactie.

 

Auteursrechtelijke bepaling

De auteur geeft de uitgever van Archief,  het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, toestemming, zijn verhandeling eenmalig te publiceren in Archief, alsook de gepubliceerde verhandeling zonder enigerlei wijziging op te nemen in een elektronisch archief en daarin opgenomen te houden voor eigen gebruik door de uitgever, een en ander niet eerder dan vijf jaar na de eenmalige publicatie in Archief.

Voorts geeft de auteur de uitgever toestemming, de gepubliceerde verhandeling op te nemen in en voor niet-commerciële doeleinden openbaar te maken via (digitale) databanken, een en ander voor zover bepalingen inzake beeldrechten zich hiertegen niet verzetten. Indien overige vormen van reproductie en distributie worden overwogen door de auteur, wordt hierover, in het bijzonder over tekst of beeld waarop de uitgever auteursrecht kan doen gelden, vooraf overlegd gepleegd met de uitgever.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

fs, 14 januari 2016

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *